Tijdens een vergadering gisteren met mensen die ik niet eerder had ontmoet, legde de vrouw die naast mij zat haar hand op mijn hoofd. Twee agendapunten later deed ze het nog eens. Niemand keek ervan op. Er was heel sterke koffie die zonder vragen werd bijgeschonken. De rest van de dag dacht ik aan de hand op mijn hoofd. En ik dacht: hier heeft iemand vast een kort verhaal over geschreven. Maar ik wist niet meer wie.
Van denken over de hand, dwaalde ik af naar ledematen in het algemeen en voor ik het wist dacht ik aan organen. En toen dacht ik aan het korte verhaal van Etgar Keret waarin een jongen met zijn vader en broers naar het museum gaat om de baarmoeder van hun moeder te bekijken die daar wordt tentoongesteld. Eenmaal thuis kon ik dat verhaal nergens vinden in een van zijn bundels. En nu ben ik bang dat ik een vreemd verhaal van Etgar Keret verzonnen heb.
Elke dag fiets ik naar huis met in gedachten de korte verhalen die bij die dag horen. Ik zoek ze op. Lees ze nog een keer. De Franse schrijver Guy de Maupassant heeft trouwens een heel spookachtig verhaal geschreven dat ‘De hand’ heet. De hand in dat verhaal neemt wraak op de mensen die hem van de bijbehorende arm hebben afgehakt. Die hand wordt meerdere keren begraven. Maar -zoals handen doen- die graaft zich uit en slaat weer toe.