Ik lees een mail met vijftien vragen en ik weet de antwoorden niet. Ik blijf staren naar de vragen. Man belt boven zo’n vijf uur per dag. Hij maakt filmpjes over verf en iedereen is ineens zijn huis aan het schilderen. Mijn agenda staat vol met afspraken maar niks gaat door.
Al zes mensen hebben tegen me gezegd dat Shakespeare tijdens zijn quarantaine King Lear heeft geschreven.
L. vraagt of ik zin heb in een wandelingetje. Ze heeft net een half uur gebreid. Voor gym moest ze een filmpje maken van een work-out met wc-rollen. Het enthousiasme waarmee de kinderen aan de slag gaan met alles wat de leraren naar ze mailen ontroert me.
Via verschillende opdrachtgevers, vrienden en school klik ik van Dropbox naar Google Hangout naar Social Schools naar Junior Einstein, Skype, Zoom, Teams, Docs en Drive. Het voelt als een marathon belastingaangifte. Als een 24-uur durende wortelkanaalbehandeling.
‘Ja maar geen reistijd!’ roepen de onliners.
Ik hou van reistijd. Het is precies de tijd die ik nodig heb om over te schakelen van de ene naar de andere activiteit. Alles loopt door elkaar. Ik doe niks.
Ondertussen zwemmen er weer dolfijnen langs de kust van Sardinië. En hoor ik hier in Nieuw West bijna geen vliegtuig meer opstijgen. Ik heb veel actie gevoerd tegen Schiphol afgelopen jaar dus je zou denken dat ik er blij om ben, maar dat is niet zo. Het voelt alsof de fabriek waar ik tegen protesteerde ineens is afgebrand. Het is zo tragisch allemaal.
De kinderen willen bakken. Bij gebrek aan meel maken ze nu chocolademousse met behulp van de online kookcursussen van een bevriende kok die ook ineens thuis zit. De negenjarige vouwt geklopt eiwit als een pro door het suikerchocolademengsel.
L. zegt: ‘We eten al de hele week goor!’
Ze heeft gelijk. We zitten in een soort overlevingsstand van soep, pasta met suffe saus en vegaburgers met drooggekookte aardappels. Alsof we geen basilicum mogen kopen. Of parmezaanse kaas. Of wat dan ook wat het eten net wat lekkerder maakt.
Wel hebben we dus elke avond nieuwe chocolademousse van de jongste. Deze keer zet ze hem in de diepvries. ‘Dan is het geen mousse maar perfect,’ zegt ze.
‘Par-fáit’ zegt ik.
‘Whatever,’ zegt ze.
Shakespeare hoefde trouwens nooit in te loggen.