Nog geen dag nadat ze directeur geworden was, belde ze me al op. Ik schrok er een beetje van. Ik had net op LinkedIn gezien dat ze directeur was geworden. Twee vrienden van mij werden laatst ook al directeur, zelfs mijn zus is directeur. Blijkbaar zijn we van die leeftijd nu. Hoewel ik blij ben dat ik geen directeur ben, en waarschijnlijk ook volstrekt ongeschikt zou zijn, maakte het me toch ook onzeker. Ik doe iets verkeerd. Straks heeft iedereen me links en rechts ingehaald, dat soort gedachten.
Jaren geleden werkten we samen aan een paar grote projecten. Weer jaren daarvoor leerden we elkaar kennen op de crèche van onze kinderen. We waren met afstand de jongste moeders, soms werden we zelfs aangezien voor de au pairs. Dat schepte een band denk ik.
Ze zei: ‘Ik sta in de file dus ik val maar meteen met de deur in huis. Als het goed is heeft Michiel je vanmorgen al gemaild en het is dus belangrijk dat die omslagen …’
Ze praatte door en door. Ik liep naar mijn laptop en had meteen stress. Er was iets wat ik eigenlijk al af had moeten hebben, maar ik had geen idee wat. Ik zag ook geen mailtje van Michiel. Hij mailt vaak over werk, maar vandaag niet.
‘Het gaat dus om die omslagen,’ ging ze door. ‘Kun jij vandaag even afstemmen met de ontwerpers over ….’ Een paar jaar geleden had het me veel meer tijd gekost voordat ik iets had durven zeggen. Er was zelfs een kans dat ik met haar had meegepraat en dat ik daarna uren in paniek voor me uit had gestaard. Maar nu durfde ik het eerder. Toch ook de leeftijd, denk ik. Misschien kan ik toch ergens directeur van worden ooit. ‘Het spijt me enorm,’ zei ik, ‘maar ik weet niet waar het over gaat.’ Het viel stil aan de andere kant.
‘Kan het zijn dat je de verkeerde hebt gebeld?’
Ik hoorde dat ze schakelde naar zijn twee, de file strompelde en pruttelde langzaam door.
‘Ohhhh!!’ riep ze! ‘Wat erg! Ik moet Catharina Schilder hebben!’
Ik herinnerde me ineens dat dit eerder was gebeurd een jaar of wat geleden. Een schrijver had me een mailtje gestuurd over dat er zo weinig promotie was gedaan voor haar boek en schreef wat ik allemaal had moeten doen, en wat ik komende weken nog kon doen om de schade te beperken. Ook toen was mijn primaire reactie vette stress over wat ik nu weer verkeerd gedaan had. Ik kreeg ook regelmatig uitnodigingen voor boekpresentaties van schrijvers die ik niet kende.
Ik heb dus een soort dubbelganger. Ik ben benieuwd of zij ook rare mailtjes krijgt. Dat ze zich afvraagt wat ze in hemelsnaam aan moet met de vraag om het visiedocument van dat ene ministerie toegankelijk herschreven te krijgen. Of dat ze nog even de webteksten moet checken op B1. Of misschien doet ze het wel! Is ze er zo een die denkt: dat pak ik er wel even bij. En neemt ze me heel veel werk uit handen zonder dat ik het in de gaten heb.
‘Ben jij de Cathelijn Schilder die in de ***straat woont in Amsterdam?’ Deze vraag kreeg ik op dezelfde dag van ene Marco op LinkedIn. Er gebeurde op die website ineens meer dan normaal in een jaar. Ja! typte ik. Dat ben ik! Het voelde goed dat Marco wel zeker wist wie ik was. Hij bleek op hetzelfde adres te wonen maar dan in Rotterdam en er was een boek voor mij bij hem bezorgd. Hij zou het naar mij doorsturen. Tot twee keer toe ging het mis die dagen erna. Het boek had een enorme behoefte om in Rotterdam te blijven en viel keer op keer terug op zijn deurmat, pas de derde keer lukte het.
Ik ken de schrijver van het boek, maar het verbaasde me wel dat hij het me wilde toesturen, zo goed ken ik hem nu ook weer niet. Nu twijfelde ik ineens of hij het niet eigenlijk aan die Catharina Schilder wilde sturen. Ik twijfelde aan veel.
Die avond stuurde een vriendin me een appje: ‘ik heb net in het theater je zus een zoen gegeven omdat ik dacht dat jij het was.’ Dit soort appjes krijg ik een paar keer per maand. Mijn zus ook. Het is ons lot als eeneiige tweeling. Soms zijn ze ook licht verwijtend. Laatst nog stond ik te demonstreren op de A12 en zei iemand een beetje boos tegen me:
‘Waarom vertelde je mij gisteren niet dat jij hier ook zou zijn!’ ‘Omdat ik niet weet wie jij bent,’ zei ik.
Ik doe graag iedereen een plezier, maar tegen iedereen die ik niet ken vertellen wat ik de volgende dag ga doen, lijkt me ingewikkeld. Het appje van deze vriendin is fijner, meer van: ik heb jou, per ongeluk via je zus, een zoen gegeven. Zonder dat ik van de bank hoefde te komen, zonder fietsen in het donker door de regen, zonder het kopen van het kaartje, zonder een saaie voorstelling. Winst.
De nieuwe bio op mijn LinkedIn-pagina wordt denk ik: Ik heb geen nieuwe klus van de nieuwe directeur. Ik moet iets met een boek dat maar niet naar mijn huis wilde komen en dat misschien niet voor mij is. Ook mijn adres heeft een dubbelganger. Ik ben -anders dan zo’n beetje al mijn vrienden en mijn zus- nog steeds geen directeur. Je kunt mij, via mijn zus, een zoen geven. Een klein deel van mij lag op een deurmat in Rotterdam, een deel zat in een theatertje in de stad, en een deel doet bijna hetzelfde werk als ik, met maar een paar letters verschil.