De geriaters waren een stuk jonger dan ik dacht en het ziekenhuis was ook nog maar één jaar oud.
Ik had nog nooit zo’n mooi ziekenhuis gezien. Het was omringd door bomen en bankjes tussen de bloeiende wilde tuin. Binnen was er een restaurant met chique koffie en taartjes van een echte banketbakker.
De verschillende routes werden aangegeven door afbeeldingen van herten en andere bosdieren. Zelfs in de toiletten waren ramen van de grond tot het plafond met uitzicht op het groen buiten. Ik had zin om hier een weekje in te checken.
De geriaters die meededen aan de workshop creatief schrijven gingen ‘s avonds ook nog midgetgolfen. Vorig jaar slingerden ze tijdens het avondprogramma in tuigjes van de ene boom naar de andere. Maar de helft bleek dat niet te durven.
De mooiste zinnen van de dag waren:
‘ik ben natuurlijk al een wat oudere geriater.’
En:
‘Mijn bananenplant gaat bijna dood en maakt nu dus de ene baby na de andere.’
De haiku die ze schreven over geriatrie gaf me kippenvel. Ik zal eens vragen of ze me die nog willen mailen.
Kun je als arts schrijven in de ik-vorm? Kun je samen met je patiënt schrijven over hoe het met de patiënt gaat? Hoe schrijf je je verslag zo dat huisarts, mantelzorgers en familie ook begrijpen wat er staat? Hoe zichtbaar mag je zijn als arts in de teksten die je schrijft en welke schrijfstijl hoort daar het beste bij? Met deze vragen gingen we aan de slag.
Ik kreeg een koffieplant cadeau van de arts die net zo liefdevol over haar bananenplant had verteld. ‘we bewaren zijn baby’s in potjes voor als hij er straks niet meer is.’ vertelt ze. ‘Hij is enorm. De baby’s die we over hebben, delen we uit.’
Ik had nog nooit een koffieplant in het echt gezien. Dat is raar want er is bijna niemand die zoveel koffie drinkt als ik. Er zitten nog geen boontjes aan. Ik kan niet wachten.